AI (KI) staat voor kunstmatige intelligentie en verwijst naar het vermogen van computersystemen om taken uit te voeren die normaal gesproken menselijke intelligentie vereisen. Dit omvat het vermogen om te leren, te redeneren, te plannen, te begrijpen en te communiceren.

AI kan worden onderverdeeld in twee categorieën: sterke AI en zwakke AI. Sterke AI heeft als doel machines te ontwikkelen die denken en handelen als menselijke wezens, terwijl zwakke AI zich richt op het ontwikkelen van systemen die een specifieke taak kunnen uitvoeren, zoals spraakherkenning of beeldherkenning.

Veel AI-toepassingen die we tegenwoordig zien, maken gebruik van machine learning, waarbij computers worden getraind om patronen te herkennen en voorspellingen te doen op basis van grote hoeveelheden data. Deep learning is een subtype van machine learning dat gebruik maakt van complexe neurale netwerken om taken uit te voeren zoals beeld- en spraakherkenning.

AI heeft al geleid tot opwindende doorbraken op verschillende gebieden, waaronder geneeskunde, financiën, transport en entertainment, en zal naar verwachting nog veel meer voordelen opleveren in de toekomst. Naast de positieve doorbraken is er nog niet veel bekend over de negatieve kanten. Denk hierbij aan een eigen ontwikkeling en keuzes om bepaalde handelingen uit te voeren welke negatieve gevolgen kunnen hebben.